De dagen worden langer en het weer een beetje zachter: hoera! Hoog tijd dus om de tuin helemaal klaar te maken voor de lente. Om zowel buiten als binnen van je tuin te genieten, voeg je best wat licht toe aan de natuur. Er zijn twee soorten tuinverlichting die onze aandacht verdienen: functionele verlichting en accentverlichting.

Met het plan in de hand…

Met tuinverlichting kun je zo creatief zijn als je maar wilt. Je kan variëren qua design, lichtkleur, positie en richting. Het is een goed idee om verschillende elementen te combineren. Voor een oprit of tuinpad zijn er uiteraard andere vereisten dan voor accentbelichting in de tuin. Daarom maak je best op voorhand een lichtplan. Ga na welke elementen verlicht moéten worden, zoals de oprit of een trapje, en bepaal wat de accenten zijn die je extra wil benadrukken.

Koud of warm?

We weten allemaal dat het ene licht het andere niet is. Dat heeft alles te maken met de kleurtemperatuur van het licht. In de tuin kan je gerust variëren tussen verschillende kleurtemperaturen.

Voor de functionele verlichting van tuinpaden, de oprit en het terras kies je best voor warm wit licht. Dat is licht met een Kelvinwaarde lager dan 3300. Warm wit licht is zachter waardoor het minder harde schaduwen maakt. Ideaal dus om te zien waar je loopt.

Voor accentverlichting kiezen we doorgaans voor koud wit licht met een Kelvinwaarde tussen 4200 en 6500. Koud licht is namelijk heel geschikt om struiken en bomen extra in de verf te zetten. Je creëert er een mooi spel van licht en schaduw mee.

Tal van mogelijkheden

Ook de positie en richting van de lichtbronnen zijn van groot belang. Accentverlichting in de vorm van richtspots is niet alleen mooi, het is ook heel handig. Je kan namelijk kiezen welke elementen uit je tuin licht krijgen. Het kan dan leuk zijn om naargelang het seizoen andere bloeiers te benadrukken.

Bij je tuinpad, oprit en terras kan je je pas helemaal laten gaan: tuinpaaltjes, grondspots, wandverlichting, ledstrips… Voor elke stijl is er wel een mooi design. Maar ook hier is de positie van belang. Licht kan insecten en ongedierte aantrekken. Door een lichtbron strategisch te plaatsen – dus weg van het terras – kun je vermijden dat de beestjes je lastigvallen.

Bij regen en zonneschijn

Tuinverlichting moet tegen alle weersomstandigheden bestand zijn. Daarom moeten we rekening houden met de IP-waarde van de armaturen. Een IP-waarde bestaat uit twee cijfers. Voor waterdichtheid kijken we naar het laatste cijfer. Hoe dichter bij 9, hoe beter de armatuur tegen water kan.

Tot slot heb ik nog een laatste tip: less is more, tenminste wat betreft de tuinverlichting. Alles belichten heeft geen zin, accenten leggen is een must. Maar natuurlijk kan een tuin evolueren en smaken kunnen veranderen. Zorg er daarom voor dat je voldoende stopcontacten en aansluitingen voorziet. Zo kun je na verloop van tijd jouw lichtplan nog eens herzien.

Welke tuinelementen en objecten zie jij graag verlicht? Laat het mij weten in de reacties hieronder!

Tot volgende maand!

Jérôme Godderis